Uveïtis
Uveïtis (uvea=vaatvlies; itis=ontsteking) is een inwendige oogontsteking van één of meerdere lagen van het vaatvlies, glasvocht en/of van het netvlies. Inwendige oogontstekingen komen duidelijk minder voor dan uitwendige oogontstekingen. Een besmetting kan ook veel minder gemakkelijk binnenin het oog ontstaan.
Een uveïtis kan acuut of langzaam ontstaan. Het verdere beloop van de aandoening kan acuut, chronisch of een herhaling van de ontsteking (recidiverend) zijn.
Vaak klagen uveïtis-patiënten over een vermindering van het zicht van één of beide ogen. Ze zien wazig en hebben last van zwarte vlekjes of slierten in het beeld. Een aantal patiënten kan het licht niet goed verdragen; soms is het oog pijnlijk, rood en traant. Uveïtis kan heel plotseling beginnen met een pijnlijk, rood oog of met zeer geleidelijk waziger zien. Het kan in één oog, in beide ogen tegelijkertijd of afwisselend in één van beide ogen voorkomen.
Bij oogheelkundig onderzoek kan er sprake zijn van: roodheid, ontstekingscellen in het voorste deel van het oog (in extreme gevallen zelfs een wit laagje ontstekingscellen onderin de voorste oogkamer), hoge of lage oogdruk, een troebel hoornvlies, vastzittende (niet op licht reagerende) pupil, staar, troebel glasvocht en allerlei netvliesafwijkingen.
Alle vormen van uveïtis kunnen leiden tot een tijdelijke of blijvende vermindering van het gezichtsvermogen. De aandoening kan zeer wisselend verlopen; het kan éénmalig optreden, herhaaldelijk terugkomen, maar ook langdurig aanwezig zijn met afwisselend rustige perioden en perioden waarin het ontstekingsproces toeneemt. De ontsteking kan verschillende delen van het oog beschadigen.
Bekende problemen of complicaties die zich kunnen voordoen bij uveïtis-patiënten zijn:
Uveïtis is meestal een geïsoleerde oogaandoening, het beperkt zich dan tot het oog zelf en er zijn geen andere lichamelijke problemen aanwezig. In ongeveer 40% van de gevallen gaat het gepaard met andere lichamelijke afwijkingen. Om deze reden kan de oogarts u verwijzen naar een andere specialist (bijv. de internist of reumatoloog) voor verder onderzoek.
Door middel van een normaal oogheelkundig onderzoek kan de oogarts vaststellen of er sprake is van uveïtis. Bij dit onderzoek worden de pupillen met oogdruppels verwijd, wat tijdelijk zorgt voor waziger zien.
Vaak is het niet mogelijk om bij dit eerste onderzoek vast te stellen wat de oorzaak is. Daarvoor is verder onderzoek nodig. Afhankelijk van de bevindingen wordt nader onderzoek verricht.
De behandeling is vooral gericht op genezen van de ontsteking en op het voorkómen van schade aan het kwetsbare netvlies. Deze schade is vaak onherstelbaar. Wanneer de oorzaak van uveïtis bekend is, kan een doelgerichte therapie worden voorgeschreven.
Uveïtis wordt in het algemeen met behandeld met:
Controle
Om bij langdurige uveïtis complicaties tijdig op te sporen en te behandelen is regelmatige controle belangrijk.
Wilt u meer weten? Neem dan contact op met één van onze oogzorgklinieken.