Nastaar
Nastaar is een vertroebeling van het lenskapsel die maanden tot jaren na cataractchirurgie (een staaroperatie) kan optreden. Bij een staaroperatie wordt de troebele lenskern uit het oog verwijderd en een nieuwe lens van kunststof in het oog geplaatst. Deze nieuwe lens moet goed op zijn plaats worden gehouden achter de pupil van het oog. Daarom wordt bij een staaroperatie meestal niet de gehele lens verwijderd, maar wordt een groot deel van het lenskapsel zorgvuldig gespaard. In dit achterblijvende deel wordt de nieuwe kunstlens geplaatst. Over het oppervlak van het lenskapsel kunnen soms langzaam weer nieuwe lensvezels uitgroeien. Hierdoor ontstaat een vertroebeling direct achter de kunstlens, wat nastaar genoemd wordt.
Klachten bij nastaar
Nastaar ontstaat meestal langzaam, dus klachten zullen geleidelijk optreden. Meestal ontstaat het lange tijd na de staaroperatie en lijkt het alsof de staar weer is teruggekomen. Soms treden de klachten al binnen het jaar op. De meest voorkomende klachten van nastaar zijn:
Wazig zien
Het zicht is wazig alsof er door matglas wordt gekeken. Scherp zien op afstand (bijvoorbeeld televisie kijken, gezichten herkennen) en dichtbij (bijvoorbeeld lezen, naaien) wordt steeds moeilijker.
Last van tegenlicht of zijlicht
Door lichtverstrooiing kan een rand of een stralenkrans zichtbaar zijn rond lichtbronnen. Dit blijkt vooral hinderlijk als je ‘s avonds autorijdt doordat de lichten van de tegenliggers uitwaaieren.
Dubbel zien
Doordat het troebele kapsel het licht onregelmatig breekt, kunnen meerdere beelden ontstaan.
Risicofactoren
Meestal ontstaat nastaar door veroudering van het weefsel van de lens. De lens wordt dikker naarmate je ouder wordt. Hierdoor verandert hij van sterkte en kan de brilsterkte ook snel veranderen. Doordat de lens troebeler wordt, kunnen lichtstralen de binnenkant van het oog (het netvlies) minder goed bereiken. Hierdoor ga je wazig zien.
Onderzoek
De oogarts stelt nastaar vast na een aantal onderzoeken. Dit zijn:
- Onderzoek van de gezichtsscherpte op afstand (visus meten)
- Spleetlamponderzoek
Als er inderdaad sprake is van nastaar, zal de oogarts achter de heldere kunstlens een troebel lenskapsel kunnen constateren. Verder kan hij of zij door spleetlamponderzoek uitsluiten dat andere afwijkingen van het voorste deel van het oog, het slechter zien veroorzaken (zoals afwijkingen aan het hoornvlies).
- Oogfundusonderzoek (oogspiegelonderzoek)
Na het verwijden van de pupil met oogdruppels kan de oogarts het netvlies bekijken, in het bijzonder de macula (het centrum van het netvlies). Als de macula aangetast is, bijvoorbeeld door ouderdom (maculadegeneratie) kan dit een verklaring zijn voor het slechter zien en zal een behandeling van de nastaar weinig of geen nut hebben. Dit kan vergeleken worden met foto’s maken met een beschadigde of overbelichte film; zelfs met de beste camera zullen de foto’s van slechte of matige kwaliteit zijn.
Behandeling
Nastaar kan behandeld worden met lasertherapie. Deze ingreep kan poliklinisch plaatsvinden.
Op de polikliniek wordt de pupil met oogdruppels verwijd. Daarvoor moet je tenminste een half uur voor de behandeling aanwezig zijn.
Na 15 tot 30 minuten wordt het hoornvlies van het oog met oogdruppels verdoofd.
Je gaat op een stoel zitten achter het laserapparaat. Je kin en voorhoofd worden tegen een steun geplaatst.
Bij de behandeling wordt een glazen contactlens, die werkt als vergrootglas, op het hoornvlies geplaatst en vastgehouden door de oogarts. Deze voel je niet doordat het hoornvlies verdoofd is.
Het laserapparaat wordt ingesteld en de laserstralen worden door de contactlens heen gericht op de afwijking die behandeld moet worden. Er wordt een opening gemaakt in het troebele lenskapsel aan de achterzijde van de kunstlens. Bij patiënten met nastaar wordt de behandeling met de YAG-laser uitgevoerd.